Huurder heeft altijd recht op verhuiskostenvergoeding bij renovatie.
Bron: Woonbond
Datum: 19 mei 2016
De Hoge Raad heeft eind april bepaald dat huurders die vanwege een renovatie (tijdelijk) hun huis uit moeten, altijd recht hebben op een verhuiskostenvergoeding. Die vergoeding bedraagt sinds 1 maart 2016 € 5.892,-.
In 2007 vroegen twee huurders uit Nijmegen aan hun corporatie Portaal om de woning die zij huurden op te knappen. Er was al 30 jaar niets aan gedaan. Portaal stemde in met een renovatie met geriefsverbetering tegen een huurverhoging van € 145,- per maand. Vier maanden moest het gezin met twee kinderen in een wisselwoning verblijven. Ze betaalden dubbele energie- en waterkosten en moesten twee keer verhuizen. Ze dachten eerst geen recht te hebben op een verhuiskostenvergoeding, maar ontdekten dankzij de Woonbond later dat dit wel zo zou kunnen zijn. Portaal had hen daarover onjuist geïnformeerd.
In de woning blijven
Portaal wilde de vergoeding niet betalen. De verhuizing zou voor alleen de renovatiewerkzaamheden niet nodig zijn, vond Portaal. De huurders hadden zelf om de renovatie gevraagd en hadden ook daarom geen recht op de vergoeding. Bovendien zouden ze (schriftelijk) van de vergoeding hebben afgezien. Portaal kreeg volgens de Woonbond ten onrechte gelijk van de kantonrechter, waardoor hoger beroep nodig was. In hoger beroep bepaalde het gerechtshof dat de renovatie zo ingrijpend was dat het gezin wel moest verhuizen. Maar het hof vond ook dat er in de rechtspraak onduidelijkheid bestond over de verhuiskostenvergoeding bij renovaties. Het hof vroeg de Hoge Raad daarom om zijn visie hierop.
Burgerlijk Wetboek
De onduidelijkheid kwam mede voort uit het overbrengen (in 2010) van het wetsartikel over de verhuiskostenvergoeding van het Besluit beheer sociale-huursector naar het Burgerlijk Wetboek. Dat betekende dat: 1. de vergoeding niet langer alleen gold voor sociale huurders, maar ook voor huurders in de commerciële sector;
2. het niet langer een ‘dwingend ’recht was, maar ‘regelend’ recht (zoals vaker voorkomt in het Burgerlijk Wetboek). Dan mogen partijen in de praktijk ook een andere afspraak maken, bijvoorbeeld over geen of een lagere vergoeding.
Alle huurders vergoeding
Van dat laatste heeft de Hoge Raad nu gezegd dat dat niet klopt. De wetgever had bij het overbrengen van de verhuiskostenvergoeding naar het Burgerlijk Wetboek niet de bedoeling de regeling te veranderen. Die blijft dus ‘dwingend’. Alle huurders kunnen daarom bij renovatie, waarbij zij (tijdelijk) hun huis uit moeten, aanspraak maken op minimaal € 5.892,- verhuiskostenvergoeding.